Leidinggeven in het onderwijs is een vak. Als je leidinggeven als een vak beschouwt, betekent het dat je visie en een concept nodig hebt van waaruit je leiding geeft. Er zit een manier van denken achter jouw handelen over leiding geven. Dit wordt ook wel een praktijktheorie genoemd. Het mooiste is als een dergelijke theorie ook een dosis wetenschappelijke inzichten bevat. Heb je geen praktijktheorie dan regeert de waan van de dag, ga je van brandje naar brandje en blijf je hangen op het niveau van rennen en regelen, pappen en nathouden.
De praktijktheorie die je hanteert als leidinggevende heeft impact op de kwaliteit van het onderwijs. Dit komt omdat leidinggeven op veel verschillende plekken en niveaus plaatsvindt. Docenten geven leiding aan studenten, teamleiders aan docenten, managers aan teamleiders, bestuurders aan managers. Er is een congruentie waar te nemen in de wijze waarop leiding gegeven wordt in de organisatie.
De kern van de praktijktheorie voor “goed leidinggeven” start daarom met de visie op de interactie tussen docent en studenten. Als daar de focus ligt op het optimaliseren van leerprocessen en het ontwikkelen van kwaliteiten en talenten dan kan dit alleen als dat ook zo is op de andere niveaus in de organisatie (Van Emst, 1999; Visscher-Voerman, 2018; Vreugdenhil & Ettekoven, 2019).
Hoe kun je dit als leidinggevende doen?
Geef erkenning
Het ontwikkelen van kwaliteiten en talenten start met het erkennen dat er verschillen zijn. Als mens is iedereen gelijkwaardig, tussen professionals zit een groot verschil. Het is belangrijk dat dit open besproken wordt. Waar ligt ieders talent en kwaliteiten? Het gaat erom dat deze kwaliteiten zo optimaal mogelijk benut en ontwikkeld worden. Het is veel kansrijker om uit te bouwen waar je goed in bent dan om bezig te zijn met het ontwikkelen van een vaardigheid waar je niet goed in bent. Het gebrek aan een bepaalde kwaliteit kun je beter leren compenseren. Als leidinggevende heb je dan ook in beeld wat de kwaliteiten van collega’s zijn en geef je deze kwaliteiten openlijk erkenning. Vraag niet iets aan iemand waar hij of zij niet goed in is. Dus geen gelijke monniken, gelijke kappen. Dan worden kwaliteiten ontwikkeld en krijgt kwaliteit de grootste stem in de organisatie (Van Emst, 1999; Vreugdenhil & Ettekoven, 2019).
Vergroot de leerruimte
Geen onderwijsorganisatie ontkomt aan bureaucratie. Optimaal gezien zorgt bureaucratie voor structuur en stabiliteit. De werkelijkheid staat vaak regelrecht op het uitgangspunt dat de bureaucratie dienstbaar moet zijn. Vaak is de bureaucratie beperkend en probeert men deze te ontlopen. De hoeveelheid bureaucratie in de organisatie wordt gespiegeld door de hoeveelheid bureaucratie in het onderwijs. Denk maar eens aan overvolle toetsprogramma’s. Is dat geen vorm van bureaucratie? Als leidinggevende zorg je ervoor dat de bureaucratie voor de professionals zo klein mogelijk is. Je richt hem zo in dat iedereen er plezier van heeft. Je zult zien dat hiermee de bureaucratie in het onderwijs voor de studenten ook kleiner wordt. De ruimte die vervolgens ontstaat wordt ingezet om een krachtige leeromgeving te realiseren in onderwijs en organisatie.
Creëer eigenaarschap
Als je, je een eigenaar toont gedraag je alsof iets van jezelf is. Voor optimale leerprocessen is eigenaarschap nodig. Hiermee wordt leren iets van jezelf en niet iets wat je voor anderen doet. Leren in onderwijs en organisatie is belangrijk om tot ontwikkeling te komen. Je zult als leidinggevende wel eigenaarschap mogelijk moeten maken. Het is belangrijk om mensen te stimuleren, te motiveren en uit te nodigen om eigenaarschap te nemen. Mensen hebben om zich eigenaar te voelen, een richting en een koers nodig. Als begrepen wordt waar we met zijn allen voorgaan wordt het gemakkelijker om zelf regie te pakken en keuzes te maken op de koers. Vervolgens gaat het erom dat er eigenaarschap genomen kan worden. Dat professionals instaat zijn en de mogelijkheid hebben om het eigenaarschap te nemen. Wellicht de moeilijkste stap, het is belangrijk om het eigenaarschap ook te geven en de touwtjes los te laten. Eigenaarschap geven betekent ook het prachtige risico dat er geleerd wordt. Oftewel dat niet alles altijd volgens jouw plan gaat (Biesta, 2015; Hekker, 2020).
Leidinggeven in het onderwijs is daarmee heel eenvoudig. Zorg voor veel erkenning, weinig bureaucratie en veel eigenaarschap. Dit draagt bij aan het leiderschap van de docent en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs.
Bronnen
Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Uitgeverij Phronese: Culemborg.
Hekker, J. (2020). Vergroot eigenaarschap. Met goed leiderschap in 4 fasen naar betere prestaties. Boom Uitgevers: Amsterdam.
Van Emst, (1999). Leiding geven in onderwijsorganisaties. APS/Edukern: Utrecht
Vreugdenhil, K., & Ettekoven, S. (2019). Eensgezind leiding geven. Visie op sturen in onderwijsorganisaties. Meppel: Ten Brink Uitgevers.
Visscher-Voerman, J. I. (2018). perspectieven op curriculuminnovatie in het hoger onderwijs. Deventer: Saxion Hogeschool
Precies Marleen! Wat een mooi en raak artikel. En leuk om zo in ‘jouw’ ideeën te mogen kruipen :-).
Hai Eva,
Dank je wel! Ik hoop op deze manier te kunnen inspireren en bij te dragen aan een mooie academie.
Hoi Marleen,
Wat leuk om in dit geval een keer iets van je te lezen. Vorig jaar heb je ons geholpen met het ontwerpen van een open opleiding Social Work bij Avans. Dit jaar zijn we met een kleine groep begonnen. Dat is al een leerproces op zich!.In aanvulling op jouw mooie blog zou ik ihkv innovatie nog toe willen voegen: creëer ruimte om af te wijken van de geldende norm. Dat betekent dat je naar de geldende norm fouten mag maken om nieuwe manieren te leren kennen!
We komen elkaar vast wel weer eens tegen.
Goede groet, Bram van Alten
Hoi Bram,
Wat leuk om wat van je te lezen. Het is ook een heel leerproces, ik ben heel benieuwd hoe het gaat. Heb je gezien dat mijn boekje er is? https://tenbrinkuitgevers.nl/boeken/hbo/lerend-innoveren. Ik ben het helemaal met jouw aanvulling eens. Dit wordt ook wel het creëren van een hitteschild genoemd. Hiermee komt voor mij het ‘positioneel leiderschap’ van bijv. een manager en het ‘innovatiemanagement’ van een initiator voor onderwijsinnovatie samen. Met elkaar geef je vanuit gedeeld leiderschap vorm aan de innovatie en sta je met elkaar in de arena.